Corona: een inkijkje in ons werk 5
Wellicht heeft u al eerdere ‘Doorkijkjes’ van ons gelezen. De Doorkijkjes gaven tot nu toe een beeld van de leefsituatie van het gezin, in coronatijd. Daarbij is ook te lezen hoe wij ons werk vormgeven nu we te maken hebben met corona-maatregelen.
In dit Doorkijkje ligt het accent wat meer op de onderlinge samenwerking; van professionals met het gezin en tussen de professionals onderling.
De familie Abdi
Het gezin bestaat uit vader, moeder en hun 4 kinderen (8, 6, 3 en 1 jr). Het betreft een gezin met een niet-Nederlandse afkomst. Het gezin is al geruime tijd bij ons bekend; veelal zijn er praktische vragen. Wanneer ik zorgelijke signalen m.b.t. opvoeding, relatie of persoonlijke ontwikkeling zie, bespreken we deze met ouders en checken we of zij open staan voor tips/hulp. Doorgaans is dat zo en pakken zij de tips goed op. Uit zichzelf vragen zij zelden om hulp, behalve voor praktische zaken. We proberen dan ook regelmatig in het gezin te zijn.
In de afgelopen jaren hebben we al veel bereikt: moeder heeft na vele jaren een verblijfsvergunning (ze kan daardoor ook echt bouwen aan een leven hier), ouders leren de Nederlandse cultuur steeds beter kennen en raken meer vertrouwd met de mogelijkheden die er zijn (denk hierbij aan: bibliotheek, taalcursussen, vrijwilligerswerk, logopedie, sportclubs, etc), de twee oudste kinderen volgens passend onderwijs (en ze maken hierdoor een positieve ontwikkeling door), de één na jongste gaat naar de peuterspeelzaal, vader werkt, etc.
Toch zijn er ook zorgen; zorgen om ouders en zorgen om de kinderen (uiteraard is er ook onderling verband). Juist wanneer er zorgen om een gezin zijn, is onderlinge samenwerking tussen betrokken professionals van groot belang. Het geeft een concreter beeld van de situatie, helpt om de geboden hulp op elkaar af te stemmen en het gezin op die wijze zo goed mogelijk te helpen. De Jeugdwet stimuleert deze onderlinge samenwerking door van professionals te vragen te werken volgens het zogenoemde model ‘Eén gezin, één plan, één regisseur’. Om professionals daarbij te helpen heeft MULTI-signaal een handig instrument ontwikkeld; namelijk de Verwijsindex. De Verwijsindex brengt de verschillende professionals met elkaar in contact. Daarnaast besteden gemeenten (onze opdrachtgevers) veel aandacht aan het bevorderen van de onderlinge samenwerking door verschillende (formele en informele) bijeenkomsten voor professionals te organiseren en afspraken over vindbaarheid en samenwerking zo goed mogelijk op papier te zetten en te bespreken. De wensen en behoeften van de professionals worden daarin steeds goed gehoord en meegenomen. In de gemeente Tiel bijvoorbeeld, heeft men nadrukkelijk gekozen voor de functie: casusregisseur. De casusregisseur is een vast contactpersoon (doorgaans de jeugd- & gezinswerker vanuit het wijkteam) die de hulpverlening coördineert en de processen bewaakt, zodat de verschillende hulpverleners als één multidisciplinair team functioneren. Bovenstaande heeft gelukkig al vaak tot goede resultaten geleid.
En dan komt Corona...
Gedurende de corona-crisis heeft de familie Abdi (zoals ook diverse andere gezinnen) extra aandacht nodig. Het eerste signaal komt vanuit de leerkracht van het oudste kind van het gezin. Zij maakt zich zorgen, vanwege signalen die zij vanuit het kind krijgt. Onze contactpersoon is de casusregisseur van dit gezin, zij vraagt van betrokkenen hun signalen met te delen (uiteraard met toestemming van het gezin), zoals deze leerkracht dat doet. N.a.v. de signalen van de leerkracht besluiten we een gesprek met beide ouders en een tolk te plannen. In dit gesprek bespreken we de situatie, die inderdaad zorgelijk is. We spreken af dat ik psychologische hulp voor moeder ga aanvragen en de kinderen voor de noodopvang ga aanmelden. Het eerstgenoemde regel ik via de huisarts (die al op de hoogte van mijn betrokkenheid is), de noodopvang regel ik via school.
Twee weken later is er een incident van huiselijk geweld, waardoor Veilig Thuis betrokken raakt. De medewerker van Veilig Thuis zoekt contact met ons en samen stemmen we af wat nodig is. Er volgt opnieuw een gesprek met beide ouders en een tolk. We besluiten, naast psychologische hulp voor moeder, ook thuisbegeleiding in te zetten, met als doel: praktische opvoedhulp, waarbij opvoedvaardigheden worden ingetraind. We kiezen bewust voor deze praktische vorm van opvoedhulp, daar we inmiddels uit ervaring met dit gezin weten dat zij niet/nauwelijks leren van praten over opvoeding. Zij moeten het hebben van samen doen; voordoen en nadoen. Gelukkig staan ouders hiervoor open.
Even later hebben we contact met de orthopedagoog van school, omdat er een medische verklaring moet komen voor de aanvraag van schoolvervoer. Samen met de orthopedagoog bespreken we ook wat de meivakantie voor dit gezin zal beteken. Tot aan de meivakantie gaan de twee van de vier kinderen naar de noodopvang. Dit komt de ontwikkeling/veiligheid van de kinderen ten goede en maakt dat ouders het thuis met de twee andere kinderen redden. In de meivakantie zijn er weer vier kinderen thuis, terwijl de geplande behandeling en begeleiding nog in aanvraag is (en dus niet gestart). We vinden dit zorgwekkend en samen met ouders en school bespreken we of noodopvang in de vakantie nodig is. Hierover zijn we het unaniem eens: dit is nodig, voor de twee oudste kinderen.
Zoals u kunt lezen lijkt de samenwerking in deze casus goed op orde; we weten elkaar te vinden en dragen samen zorg voor dit gezin en vooral de veiligheid van deze kinderen. Toch worden we nog verrast door de toevallige ontdekking ben een praktijk voor pedagogische hulp al acht maanden bij dit gezin betrokken is. Deze hulp bleek te zijn ingezet via de huisarts. Voor een goede samenwerking, in het belang van dit gezin, was het beter geweest als we met elkaar hadden afgestemd over het inzetten van hulp.
Uiteraard ligt hierin ook een rol voor ouders. Wij vragen ouders altijd om bij andere belangrijke betrokkenen (eigen netwerk, maar zeker bij professionals) te laten weten dat wij als wijkteam betrokken zijn en casusregie hebben. De vader van dit gezin zegt dat ook gemeld te hebben; niet bij de huisarts, wel bij de pedagoog. Doordat de pedagoog geen contact met mij opnam en niet met de Verwijsindex werkt, hebben we langs elkaar op gewerkt. Hierdoor is de geboden hulp niet tot één geheel geïntegreerd, wat echt een gemiste kans is.
En zo kan het gebeuren dat hulpverleners, ondanks al hun goede bedoelingen, ineens toch langs elkaar heen werken. Gelukkig hebben we met de hulpverlener in kwestie een goed gesprek gehad en zijn we het meer dan eens over wat het beste is voor dit gezin. En zo valt er altijd iets te leren in ons mooie vak!
Gelukkig hebben we in deze corona-crisis vooral mogen ervaren dat er veel en goed werd samengewerkt tussen de verschillende professionals. Zelfs meer dan ooit! Daar zijn we dankbaar voor.