De casus van de maand augustus

Voor wie het nog niet weet: wij werken in actieve, multiculturele wijk in gemeente Tiel. Het werken met andere culturen doen we met veel plezier en ervaren we als leerzaam en uitdagend. Het werken in een multiculturele wijk vraagt om een cultuursensitieve aanpak. In die aanpak zijn en blijven we aftasten. Zo ook in deze casus.

Het is vrijdag, in de maand mei, als de moeder van het gezin (niet-Nederlandse afkomst) met haar beide kinderen (7 en 13 jaar) naar de politie gaat. Ze meldt daar dat zij en haar kinderen door haar man geslagen worden. Vader slaat de kinderen met een stok op hun handen. Binnen hun cultuur wordt dat als een effectieve opvoedkundige actie gezien.

Het is niet voor het eerst dat moeder en de kinderen geslagen worden. Wel voor het eerst dat moeder daarvoor naar de politie gaat. Moeder hoopt dat de politie voor haar en haar kinderen andere woonruimte kan regelen, zodat ze kan scheiden van haar man.

De politie hoort haar verhaal aan, maakt daarvan rapport op en belt verschillende adressen voor crisisopvang. Helaas blijken alle plekken vol; er is nergens plek. De politie doet een zorgmelding bij Veilig Thuis. Er rest moeder en de kinderen niets anders dan terug naar huis te gaan.

Moeder smeekt de kinderen om niets tegen hun vader te zeggen. Als vader weet wat er speelt, zal de situatie nog onveiliger worden, zo laat moeder weten.

De kinderen beloven geheimhouding.

Moeder laat ook aan de politie weten dat vader van niets mag weten.

De zorgmelding komt later die dag bij Veilig Thuis aan, wordt intern besproken, waarna medewerker Els de casus oppakt.
Els gaat in gesprek met moeder en met de kinderen. Moeder benoemt enerzijds de problemen die zij met vader ervaart; het feit dat hij slaat, gauw boos en erg dominant en wantrouwend is. Anderzijds laat zij weten dat vader erg lief kan zijn en veel goede kanten heeft. Ondanks dat laatste, wil zij bij hem weg, zo laat ze in het gesprek met Els weten. Els heeft de indruk dat moeder ambivalent is; ze zegt nu van vader te willen scheiden, maar wil naar verwachting verderop in het traject bij haar man blijven. Voor de kinderen is dit alles nogal belastend; welke keuze er ook gemaakt wordt.

Els spreekt met moeder over de mogelijkheden om hun gezinssituatie te verbeteren; bv. met behulp van gezinstherapie, relatietherapie en/of opvoedondersteuning.

Moeder ziet dit niet zitten.

Ook het met vader bespreken van de situatie en haar plan (te gaan scheiden) ziet moeder niet zitten. Moeder laat weten dat dit in hun cultuur niet passend is; het is blijven en accepteren dat het gaat zoals het gaat, of vertrekken. Wanneer moeder zou kiezen voor vertrekken, zal vader geen moeite doen contact meer met zijn kinderen te houden, zo verwacht moeder, wat volgens haar conform hun cultuur is.

Els krijgt geen toestemming om met vader te overleggen. Moeder laat weten dat zij gestraft zal worden als vader weet dat ze naar de politie is gegaan en Veilig Thuis betrokken is.

Els maakt de inschatting dat kinderen en moeder momenteel niet onveilig zijn. Zodoende draagt zij de casus over aan ons/het wijkteam

Korte tijd later vindt de overdracht naar het wijkteam plaats. Bij deze overdracht is moeder aanwezig, evenals Els (Veilig Thuis) en ik (jeugd-& gezinscoach, vanuit het wijkteam).

We bespreken de situatie en de mogelijkheden die er zijn.

Nu het thuis rustig is, wil moeder liever niets/geen hulp. Als er weer een escalatie is, wil moeder weg, naar een opvangplek. Moeder lijkt niet goed te overzien wat de gevolgen van die optie zijn. Ik leg uit dat een crisisplek in nood weliswaar een oplossing is, maar doorgaans geen prettige of wenselijke plek is, soms zelfs traumatiserend.

We proberen moeder te motiveren om met de praktijkondersteuner GGZ te gaan praten; om zo meer helder te krijgen wat ze wil en wat er kan en moet. Een weloverwogen besluit en goede voorbereidingen lijkt ons, zeker met het oog op de kinderen, van groot belang.

We zouden graag zien dat moeder na dit individuele traject (gericht op het maken van een weloverwogen keuze) openstaat voor gesprekken samen met vader (om haar keus en het vervolg te bespreken), maar vooralsnog lijkt dit te idealistisch, niet passend bij hun cultuur.

Moeder gaat over ons advies nadenken, komt erop terug.

Els laat weten dat Veilig Thuis dit gezin blijft monitoren, wat betekent dat Els na 3 en na 12 maanden contact met ons opneemt om te horen hoe het gaat.

Een paar weken later nodig ik moeder uit voor gesprek. Dit moet min of meer in het geheim; vader mag nog steeds van niets weten, aldus moeder.

In dit gesprek bespreken we nog eens de afsluitbrief van Veilig Thuis en de aanbevelingen die daarin vermeld staan. Moeder neemt dit ter kennisgeving aan, maar blijft bij haar standpunt: Als het niet meer gaat, wil ze weg; ze hoopt dan op ons te kunnen rekenen. Tot die tijd, zo lang het rustig is, blijft ze bij haar man, die van niets weet.